Rouwtaken

 

Het leren omgaan met verdriet; vanaf het eerste moment in het leven heeft een kind te maken met verdriet en teleurstelling. Hij raakt zijn liefste knuffel kwijt, valt tijdens het leren fietsen, zijn beste vriendje gaat verhuizen e.d. Dat zijn allemaal momenten waarop hij leert omgaan met pijnlijke gevoelens. Belangrijk bij het omgaan hiermee is hoe ouders dit voorleven. Hier wordt de basis gelegd voor het verdere leven. 

 

De eerste 'taak' bij het rouwen is dat het kind gaat beseffen dat de ander echt dood is, te erkennen dat dood zijn betekent dat de ander nooit meer terugkomt. Voor veel kinderen is hierbij contact met de overledene nodig, kinderen gebruiken hun zintuigen om te onderzoeken en het zeker te weten. Ze willen het zien en voelen, hierbij moet aandacht zijn voor de belevingswereld van het kind, begeleiden van wat er te zien is en ze een veilig gevoel geven. Geef het kind de ruimte om het op zijn eigen tempo en manier te doen. 

 

Omgaan met een warboel aan gevoelens komt daarna. Bij deze tweede 'rouwtaak' gaat het erom dat het kind leert zijn gevoelens te herkennen, ze kan uitdrukken en ermee om kan gaan. De meeste kinderen vinden dat moeilijk en emoties kunnen zich dan uiten in lichamelijke klachten, hun lichaam verwoordt de gevoelens die kinderen niet kunnen uitspreken, zoals buikpijn, hoofdpijn of andere lichamelijke klachten. Niet ieder kind voelt evenveel of hetzelfde; het gaat niet alleen om pijn en verdriet, maar ook om vele andere emoties zoals boosheid, eenzaamheid, zich in de steek gelaten voelen, schaamte, schuld en jaloezie. En ook over het pijnlijke gemis en het verlangen naar de ander. Bij verlies is de wijze waarop kinderen geleerd hebben met hun gevoelens om te gaan van groot belang. Het is belangrijk dat kinderen leren hun gevoelens in balans te houden, om ze niet te verdringen, maar er ook niet in te verdrinken.

 

In de derde 'taak' leert een kind verder te leven met het gemis en zijn herinneringen te koesteren. Hierbij gaan kinderen verkennen hoe het leven nu verder moet. De eerste tijd zijn er steeds gebeurtenissen die het kind confronteren met het verlies zoals een verjaardag, eerste schooldag, de vakantie allemaal momenten dat hij geconfronteerd wordt met het feit dat die ander echt nooit meer terugkomt. Verder leren leven zonder dat de ander lijfelijk aanwezig is, is een zware taak. Hoe zwaar dat is, hangt mede af van de relatie die het kind met de overledene had. Het is hierbij belangrijk om steeds weer te luisteren en het kind zijn verhaal laten doen. Haal samen herinneringen op en gebruik hierbij dierbare voorwerpen en rituelen. Het kan helpend zijn om samen een herinneringsboek te maken en daarin foto's, brieven en verhalen te verwerken.

 

In de laatste 'rouwtaak' pakt het kind zijn leven weer op met de ander in zijn hart. Je zou kunnen zeggen dat ze hem of haar met hun leven verweven door herinneringen aan de persoon te bewaren en door verder te leven met de overledene in het hart. Diegene is op deze manier dan heel dichtbij en kan 'zijn kracht doorgeven' aan het kind.